- uithalen
- {{uithalen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [uitnemen] enlever2 [leeghalen] vider3 [uitvoeren] faire♦voorbeelden:¶ het haalt niets uit • cela n'avance à rienII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [een arm, been uitstrekken] étendre ⇒ 〈slaan〉frapper2 [kritiek leveren] déblatérer (contre)3 [zich flink inspannen] se donner du mal4 [uit alle macht zingen] s'égosiller♦voorbeelden:1 uithalen in de richting van de bal • lancer la jambe en direction du ballonde kat haalde naar hem uit • le chat lui donna un coup de patte
Deens-Russisch woordenboek. 2015.